In het fin de siècle Berlijn waren elektrische taxi’s heel gewoon. Helaas, één concurrent maakte daar een eind aan: de goedkope benzinemotor. De elektro-auto van nu is duurder, maar rijdt op (inmiddels) goedkope stroom. Pas door de brede introductie van autonoom rijden kan dit voordeel de andere nadelen opheffen, en slaat de balans door naar elektrisch autonoom rijden. Dit is waarom.
In New York waren rond 1900 de helft van de auto’s elektrisch aangedreven. In Berlijn waren de auto’s in de beginperiode grotendeels elektrisch. Toen waren het nog koetsen zonder paarden, maar met een grote ‘accubak’ eronder (zie foto). Met een bereik van over de 100 km en gemakkelijk te starten, was de elektroauto ideaal voor de korte ritjes in de stad. En wie wilde nou buiten de stad rijden, op al die zandwegen en karresporen? Pas in 1912 was de benzinemotor zo ver ontwikkeld dat zij de marktstandaard kon worden: goedkoop en betrouwbaar. Bovendien was Standard Oil (de Rockefellers) succesvol in de weer om benzine als de standaard brandstof te introduceren. De elektro auto wordt naar de nichemarkten gedrongen, van SRV wagens tot golfkarretjes. Vanuit economisch perspectief bezien is elektromobiliteit nog steeds een niche. Maar dat gaat binnenkort veranderen.
Innovaties zijn vaak slimme combinaties van nieuwe technologieën. Digitale fotografie profiteerde van sensortechnologie en van de krachtige microprocessors. Daardoor kon het ‘klein’ zodat een toestel in je broekzak past. Massa vliegtoerisme is mogelijk door licht construeren met aluminium (en nu composieten) samen met straalmotoren, zodat je zuinig en goedkoop kunt vliegen. Elektromobiliteit is nou zo’n ontwikkeling die nog een broertje mist. Elektroauto’s zijn bijna twee keer duurder dan goedkope kleine benzineauto’s terwijl de actieradius maar de helft is. Dit is precies wat de huidige gebruiker niet wil. Waarom tweemaal meer investeren in een auto die je maar 5% van de tijd gebruikt? En dan ook nog tweemaal meer gedoe met tanken?
Deze kansloze propositie verandert dramatisch door de introductie van autonoom rijden en de opkomst van de deeleconomie. Een zelfrijdende auto die in een netwerk continu mensen ophaalt en afzet heeft een hoge benuttingsgraad. De dure aanschaf wordt nu verdeeld over veel meer kilometers. Een eigenaar hoeft ook niet meer te tanken, dat doet de auto zelf, op momenten dat het optimaal past in de rijschema’s. Volgens het Rocky Mountain Institute is het omslagpunt voor autonoom rijden nabij, zelfs al in 2018 (zie plaatje). Zij voorspellen dat de kosten van taxiritten halveren, van $ 2 per mile naar $ 1 per mile. In het plaatje is dat het gele vlak (kosten van de chauffeur). De taxichauffeur zal het moeilijk gaan krijgen (zie de blog van 21 februari “drone op wielen”). Nog belangrijker, nu die persoonlijke mobiliteit even duur wordt als het zelf hebben van een auto, gaat dat zeker voor elektroauto’s gelden. Immers, de hoge investering wordt nu door goedkope kilometerkosten terugverdiend. Het gaat nu financieel aantrekkelijk worden om elektrisch te rijden. Immers, tegen een cent per kilometer aan “brandstof” kosten kan een benzineauto niet op. Nu snap je ook waarom Uber alles op alles zet om autonoom rijden als beste en als eerste te beheersen. Want, in dichtbevolkte gebieden (dichte netwerken) zullen geen Uber chauffeurs meer zijn. Is gewoon te duur. Jazeker, Uber is dan ook al weer een obsolete business model!