Iedereen weet het: alleen door innovatie houdt je de omzet vers. Nieuwe producten en diensten verrassen de klant en houden de aandacht vast. Maar hoe kom je snel genoeg met de innovaties op de markt, zodat je niet achterop raakt?
Op 23 januari van dit jaar overleed de beroemde Harvard professor Clayton Christensen. Hij bedacht het ’Innovator’s Dilemma’: het idee dat disruptieve innovaties door succesvolle bedrijven niet versneld worden juist omdat ze succesvol zijn! Zo was Kodak het top bedrijf voor fotografie maar heeft het de opkomst van de digitale camera volledig gemist. Digitale fotografie voldeed niet aan de hoge kwaliteitseisen waaraan fotorolletjes toen wel voldeden. Maar persfotografen hadden die kwaliteit voor de krant niet nodig. Wel bood de digitale foto een enorm snelheidsvoordeel omdat er niks ontwikkeld hoefde te worden. En zo kreeg digitale fotografie een voet aan de grond, werd kwalitatief beter en versloeg uiteindelijk de analoge camera in alle markten. Christensen toonde in talrijke onderzoeken aan dat topbedrijven moeite hebben om dit soort disruptieve innovaties ‘door hun gewone innovatieprocessen’ omhoog te laten komen. Het verstoort teveel en valt te ver buiten de focus. Hij raadde aan dit soort innovaties wat apart te zetten van de dagelijkse business en daar te versnellen.
Inmiddels zijn we dertig jaar later en een stuk wijzer. Veel bedrijven hebben inderdaad incubators en accelerators waar nieuwe ideeën gescreend en gesteund worden. Het begrip corporate venturing is mainstream voor multinationals die met startups samenwerken en deze ‘acceleraten’ naar nieuwe producten en zelfs business units toe. Aan de basis ligt steeds dat ene diepe inzicht van Christensen: innovaties met een zware impact op je bedrijf moet je buiten bestaande processen aandacht, tijd en middelen geven want anders komt er niks van terecht.